Take care of your candles.
⇢ Voordat je een kaars aansteekt, knip de lont af tot maximaal 5mm. Zo voorkom je walmen.
⇢ Klaar met branden? Blaas de kaars voorzichtig uit.
⇢ Kaarsen met een diameter van 10 cm of meer moeten de eerste keer blijven branden totdat de kaars ongeveer 1cm van de buitenrand gesmolten is. Dit om te voorkomen dat er ‘tunnels’ ontstaan, waarna de kaars nooit meer goed kan branden.
⇢ Verplaats brandende kaarsen niet!
⇢ Laat brandende kaarsen niet onbeheerd achter.
⇢ Leeg geen afgebrande lucifer of andere materialen in het kaarsvet. Hier kan namelijk een tweede vlam door ontstaan, waardoor de kaars onjuist opbrandt en kan gaan druipen, walmen of nog erger exploderen.
⇢ Kaarsen hebben voldoende zuurstof nodig om goed te kunnen branden en moeten hun warmte kwijt kunnen, wees daarom voorzichtig met het branden van kaarsen in windlichten.
⇢ Indien de kaars diep inbrandt, een stukje van de rand afsnijden zo brand deze alsnog mooi op.